nr. 0019
Verhalenhuis Belvédère
Verhalenhuis Belvédère maakt mensen en gemeenschappen in de stad zichtbaar met verhalen, kunst en cultuur. Door zo te verbinden, wil het Verhalenhuis ieders geluk vergroten.
Fotocredits: Rob Hilz
Verhalenhuis Belvédère maakt mensen en gemeenschappen in de stad zichtbaar met verhalen, kunst en cultuur. Door zo te verbinden, wil het Verhalenhuis ieders geluk vergroten.
“Als je meer weet van een ander wordt de stad een stuk leuker”
Linda Malherbe is de bedenker van Verhalenhuis Belvédère op Katendrecht. “Het werken met verhalen is mijn passie. Op Katendrecht gaat het vaak over migratie. Vroeger noemden ze het wel Chinatown en klein Athene, alles en iedereen kwam hier samen. Een vroeg voorbeeld van onze migratiestad Rotterdam, waar nu 176 nationaliteiten wonen.”
In de Volkskeuken vertellen Rotterdammers onder het koken hun levensverhaal. “Het was het eerste dat we hier deden. Nu organiseren we ook tentoonstellingen, debatten, voorstellingen, boekpresentaties, feesten en ga zo maar door. Hierin komen altijd verschillende gemeenschappen en hun keuken samen, want eten verbroedert. Dat maakt ons uniek, anders kun je net zo goed naar het theater gaan.”
Door verhalen te vertellen wil Belvédère de wereld een stukje beter maken. “Als je meer weet van een ander wordt de stad een stuk leuker. We willen allerlei partijen en mensen uit de stad bij elkaar brengen. We hebben door onze activiteiten met diverse gemeenschappen, zoals Syriërs, Bulgaren, Chinezen, Grieken, Kaapverdianen en Molukkers, een groot netwerk. Bij een project over de Chinezen nodigen we dan een aantal Grieken uit.”
Het Verhalenhuis is in heel Rotterdam actief. “We doen niet alleen projecten binnen wijken maar ook binnen gemeenschappen en over Rotterdamse onderwerpen. Het gaat altijd over onze hedendaagse stad en we maken altijd de koppeling met het verleden omdat dat betekenis geeft. Dat kan gaan over een land van oorsprong of een moment uit de geschiedenis van Rotterdam. Onze aanpak werkt, toen we begonnen had ik nooit gedacht dat zoveel mensen mee zouden doen.”