nr. 0081

interview Recreatieoord Hoek van Holland

met Martin de Jong, door Jopie Sluimer, juli 2021

Recreatieoord Hoek van Holland bestaat bijna honderd jaar. Ontstaan doordat Rotterdammers op hun spaarzame vrije dagen bij mooi weer naar zee en strand wilden en daar liefst ook een nachtje wilden blijven slapen. Hoe zich dat door de jaren heen heeft ontwikkeld tot een recreatieoord is op vele plaatsen te lezen. Er zijn twee boeken over geschreven, het maakt deel uit van de Canons van Zuid-Holland en het internet biedt veel informatie onder zoektermen als ‘de houten kampeerstad’ en ‘kampeervereniging Rotterdam aan Zee’.

Elke club of vereniging, waar mensen zich verbonden voelen en samen hetzelfde doel, resultaat of plezier nastreven, is gebaat bij leden en vrijwilligers met kennis van zaken op welk terrein dan ook. Een timmerman, een secretaresse, een lerares, een boekhouder, een voetballer, een tandarts of een webmaster, zij kunnen hun kwaliteiten inzetten bij wat voor activiteiten dan ook. Dat doet ook Martin de Jong, waar dit verhaal verder over gaat. Zijn moeder komt al sinds haar tweede jaar in de zomer eerst ‘op het kamp’ en nu in het recreatieoord. Martin houdt van Recreatieoord Hoek van Holland, net als zijn familie en zijn vrienden en vriendinnen die hij daar van jongs af aan heeft gemaakt. Het recreatieoord zit in zijn genen. Het is een groot deel van zijn familiegeschiedenis, zoals dat voor bijna alle andere bewoners geldt. Martin voelt zich enorm betrokken bij het recreatieoord en zet zich met hart en ziel in om de gemeente Rotterdam te overtuigen dat de plannen die de stad met dit gebied heeft anders moeten worden.  

Op drie november 2020 ontving Recreatieoord Hoek van Holland een brief van de gemeente Rotterdam, dat de grond verkocht zou worden. Even voor de duidelijkheid: de grond is van de gemeente en de huisjes zijn eigendom van de seizoenbewoners, die huur betalen voor het gebruik van de grond. Een brief van de gemeente dus, een verpletterende brief, met daarin een voorstel zonder voorwaarden, een mededeling voor de bewoners. Een fictieve bom op een vakantiedorp met enkele duizenden bewoners. De strekking was: de grond is van ons, die verkopen wij voor veel geld en jullie zoeken het maar uit. Kras maar op als de nieuwe eigenaar dat wil! Niet letterlijk, maar zo werd het wel door de bewoners gevoeld, als een aanval op hun jarenlange recreatieleven. Ze waren boos, verdrietig, lagen er nachtenlang wakker van en vonden het schandalig dat die brief op drie november kwam. Zo uitgekookt, want op 1 november gaat het oord altijd dicht en is dan onbewoond tot maart. Maar hier was door de gemeente toch buiten de enorme gemeenschapszin gerekend. Via social media en de telefoon ontstond een uitgebreide onderlinge discussie over wat te doen. Er werd een actiecomité gevormd.

Dan komen we nu bij Martin de Jong. Martin is geen timmerman, winkelier, boekhouder of leraar. Nee, Martin is architect. En als architect heb je duidelijk inzicht in aan- en verkoop van grond aan projectontwikkelaars. Je weet wat er dan kan en meestal ook zal gebeuren. Je kent voorwaarden en wederzijdse belangen. Het is deels je vakgebied. En Martin is vergroeid met het recreatieschap. De optelsom is snel gemaakt, hij moet iets doen. Niet in het actiecomité, niet op de voorgrond. Hij komt op voor het onrecht dat onschuldige en nietsvermoedende recreanten wordt gedaan. Hij wil een fair en transparant proces.

Zijn familie is er trots op dat hun huisje al vier generaties in gebruik is. Het ‘kamp’ is in 1923 gestart, dat is 98 jaar geleden. Zijn grootvader heeft het huisje zeventig jaar geleden opgebouwd en diens achterkleinkinderen vormen de vierde generatie die op het alleroudste recreatieoord van Nederland bivakkeert en speelt. Het oord behoort niet alleen tot het Echt Rotterdams Erfgoed, maar ook tot het Immaterieel Erfgoed. Het oord is uniek in Nederland, dat laat je toch niet overnemen door een landelijke keten van bungalowparken waarvan alle huisje er hetzelfde uitzien? Hier vind je huisjes van enorme diversiteit, van knus of oubollig tot heel kleurig of speels, van opgeruimd tot rommelig. Hier vind je een recreatiecomplex zonder auto’s op het terrein, waar iedereen lopend of fietsend voorbij je huisje komt, waar velen elkaar kennen, waar iedereen elkaar groet, een praatje maakt en altijd voor elkaar klaar staat. Waar niet over saamhorigheid wordt gesproken. Dat hoeft niet, die is er gewoon.

Dat weet Martin als geen ander. Hij weet alles van het park waar nu ongeveer 1100 woningen zijn, 900 huisjes en 200 stacaravans, met een camping waar elk jaar veel vaste, maar ook nieuwe kampeerders komen. Een plek waar elke zomer duizenden gasten recreëren, waar kinderen veilig kunnen spelen, waar iedereen zich veilig voelt, waar veel vrijwilligers zich inzetten voor diverse zaken, waar een zaal is voor entertainment, waar veel Rotterdamse en nationale artiesten optreden, waar een avondvierdaagse wordt georganiseerd en waar iedereen boven de dertig jeugdherinneringen aan heeft om te koesteren. Waar mensen geworteld zijn en dat willen blijven. Een unieke plek om te behouden, een plek waar rust is en waar velen tot rust komen. Dat moet de gemeente Rotterdam en de gemeenteraad beseffen. Sommigen veronderstellen dat Rotterdam de grond duur wil verkopen, om daarmee andere projecten te financieren. Die veronderstelling laat Martin aan anderen over. Hij is vooral enorm BETROKKEN, met hoofdletters, bij het recreatieoord, vanwege de menselijkheid, de saamhorigheid, en de authenticiteit van dit stukje Hoek van Holland. En hij is begaan met het milieu en de natuur, dat zie je ook in zijn werk. Hij is niet van beton, maar heel aimabel en hij houdt niet van beton als bouwsteen. Hij voelt zich, net als zovelen, een Hoekenees en kan dat alleen blijven als het recreatieoord in deze natuurlijke omgeving blijft bestaan.

Dat maakt hem strijdbaar, maar hij is geen actievoerder, gebruikt geen bombastische woorden. Hij is een integere strijder tegen onrecht, die zich niet laat tegenhouden. Op zijn kalme, rustige manier vertelt hij met kennis van zaken over zijn missie en maakt daarbij op sympathieke wijze duidelijk wat hij wil. Het type van de aanhouder wint, zonder kabaal. Samen met anderen heeft hij het afgelopen jaar vele media ingeschakeld. Dat leverde goede P.R. op voor het recreatieoord en slechte P.R. voor het gemeentebestuur van Rotterdam. Voorlopig is het plan van de gemeente ingetrokken. Maar het idee is niet weg, er zullen nieuwe voorstellen worden gemaakt, hopelijk met meer overleg. De dreiging blijft tot het plan wordt afgeblazen. Als het aan Martin en vele andere Hoekenezen ligt, blijft alles bij het oude. Met slechts veranderingen die bij de tijd passen. Hoe mooi zou het zijn als dat lukt.

Het gedroomde cadeau dat de gemeente Rotterdam bij het honderdjarig bestaan van dit unieke recreatiepark in 2023 kan schenken is een pachtcanon voor de komende vijftig jaar. Die droom zal door de realiteit misschien uiteenspatten. Laten we in dat geval hopen dat de spetters meevallen.  Tot besluit nog een passend gedicht, getiteld “Iemand stelt een vraag”. Een driedelig gedicht over verzet uit de bundel ‘Betere Tijden” (1970) van Remco Campert. Saillant detail is dat burgemeester Aboutaleb dit gedicht in zijn bloemlezing van vijftig wereldgedichten heeft opgenomen. Hier volgen enkele strofen uit deel twee en het laatste couplet van deel drie, die van toepassing zijn op Martin de Jong en zijn medestrijders voor het behoud van Recreatieoord Hoek van Holland, Echt Rotterdams Erfgoed.

 

Verzet begint niet met grote woorden

Maar met kleine daden

Zoals een storm met zacht geritsel in de tuin

Of de kat die de kolder in z’n kop krijgt

 

Jezelf een vraag stellen

Daarmee begint verzet

En dan die vraag aan een ander stellen

 

Iemand droomt niet meer

Iemand richt zich op

Iemand is voor altijd wakker

Iemand stelt de vraag

Iemand verzet zich

En dan nog iemand

En nog iemand

En nog.